De meeste camera’s en smartphones hebben voor het maken van foto’s een ingebouwde automatische witbalans. Waarom zou je die witbalans dan zelf willen instellen?
Wessel Sijl
Alle digitale camera’s (en smartphones) beschikken over de mogelijkheid om de witbalans in te stellen. Daarmee wordt vaak niets gedaan. De camera of smartphone staat bijna altijd standaard ingesteld op de automatische witbalans en dat geeft in veel gevallen prima resultaten. Dat komt mede doordat de software van camera’s steeds beter is geworden; bij het wegschrijven van de foto naar de geheugenkaart wordt – in een fractie van een seconde – een flinke dosis bewerkingen doorgevoerd, met inbegrip van de nodige kleurcorrecties, voor een fraai resultaat. Dat is heel mooi, want de fotograaf wordt het daarmee heel gemakkelijk gemaakt. Maar waarom kan die witbalans toch ook nog met de hand worden ingesteld? Waarom al die moeite? Lees verder waarom dit een nuttige tool is.
![]() |
![]() |
|
Effect van de witbalans. Links de goede en rechts een afwijkende witbalans |
Wat is witbalans precies?
Met het instellen van de witbalans wordt de kleurlicht-temperatuur aangepast aan de omstandigheden waarin wordt gefotografeerd. De belangrijkste kleur waarop de witbalans wordt geijkt, is wit. Een wit gekleurd onderwerp in de foto moet bij voorkeur ook echt als wit weergegeven worden: bijvoorbeeld sneeuw tijdens de wintersport of die witgekalkte muur in dat karakteristieke Griekse straatje. Als dat niet het geval is en wit een andere kleur aanneemt, is sprake van een kleurzweem, bijvoorbeeld een gelige of blauwige zweem. Die zweem is niet alleen zichtbaar door de afwijking van de kleur wit, maar heeft weerslag op alle kleuren in de foto en dat kan onnatuurlijk of zelfs lelijk overkomen. Als dat het geval is, moet de witbalans worden aangepast. Met zo’n aanpassing wordt de kleur van het aanwezige licht gecorrigeerd, bijvoorbeeld van koele kleuren naar warme kleuren of omgekeerd. Om verder uit te leggen waarom zo’n aanpassing nuttig is, is het goed om eerst wat uitleg te geven over de kleurlichttemperatuur.
![]() |
Een foto waarbij de witbalans geen afwijking heeft. Alle kleuren zijn prima in balans, en bij het maken van deze opname volstond een automatisch ingestelde witbalans |
Kleurlichttemperatuur
Licht kan uiteenlopende kleuren hebben. Dat verloopt van warme naar koele kleuren (vandaar dat woord temperatuur). Hoe warmer het licht (wat veel gele en rode kleuren bevat), hoe lager de kleurlichttemperatuur is. Bij kouder licht (met veel blauw) is het precies andersom en dan wordt gesproken van een hoge kleurlichttemperatuur. Dit kan het beste verder worden uitgelegd met praktijkvoorbeelden.
Het licht van kaarsen, een olielamp of klassieke gloeilampen hebben warme kleuren, terwijl zonlicht midden op de dag of schaduw juist een koele kleur heeft. Het menselijke oog ziet dat overigens lang niet altijd zo: onze hersenen hebben de neiging om wit ook echt als wit te zien en te interpreteren, zelfs als de lichtomstandigheden verschillend zijn. De camera daarentegen ‘denkt’ heel binair en ziet dat verschil juist heel goed. Dus zal die bijvoorbeeld dat witte muurtje bij het licht van een gloeilamp of bij ondergaande zon als gelig weergegeven. Als dat de (creatieve) bedoeling is (dus als de maker van de foto dat fraai vindt), is dat uiteraard prima, maar in de meeste gevallen is het beter om ervoor te zorgen dat de camera de kleur wit correct weergeeft, ook bij zulke omstandigheden. Anders gezegd moet de camera aan de hand van de witbalans de kleur van het aanwezige licht aanpassen.
Kelvin
De kleurlichttemperatuur wordt aangeduid met Kelvin. Bij warm licht is het getal laag (bijvoorbeeld 3500 Kelvin, zoals het licht van een gloeilamp) en bij fel zonlicht op een zonnig strand zal het getal hoog zijn (bijvoorbeeld 6000 Kelvin). Dit zijn de waarden waarmee de witbalans van de camera werkt – automatisch of met een handmatige instelling. Met andere woorden: als een foto wordt gemaakt op een zonovergoten strand midden op de dag, kan de hoge kleurlichttemperatuur ertoe leiden dat de foto een blauwige zweem krijgt. Door de witbalans op een aangepaste kleurlichttemperatuur te zetten – automatisch te kiezen door de camera of zelf instellen met de hand – wordt dat gecorrigeerd en verdwijnt de blauwige zweem.
![]() |
Overzichten van kleurlichttemperaturen, al naar gelang de omstandigheden waarin zou kunnen worden gefotografeerd |
![]() |
Oude wijn in nieuwe zakken
Is dit iets van de moderne wereld van digitale fotografie? Nee, de noodzaak om kleuren al naar gelang de aanwezige kleurlichttemperatuur te corrigeren, is er al zolang als de kleurenfotografie bestaat. Het is al lang geleden in de wereld van de analoge, chemische fotografie ontstaan. Dat corrigeren werd toen (meestal) met speciale filters op de lens gedaan. De films waren gemaakt en afgestemd op doorsnee daglichtomstandigheden. Zodra er met afwijkende licht werd gefotografeerd (bijvoorbeeld kunstlicht) of er werd midden op de dag of bij ondergaande zon gefotografeerd, kon een filter worden aangebracht voor het compenseren van te warme of te koude kleuren. Een bekende reeks correctiefilters uit de analoge tijd werd geleverd door Kodak, de zogenaamde Kodak Wratten Filters. En verder herinneren veel (amateur)fotografen die nog op film hebben gefotografeerd, zich vast nog wel het Skylightfilter, een heel lichtroze getint filter dat het teveel aan blauw weg filterde. Het werd veel gebruikt. Vooral op zonovergoten dagen of bijvoorbeeld hoog in de bergen (risico van blauwzweem door veel uv-straling) bewees het zijn nut.
De fotografische industrie bracht ook verschillende films voor bijzondere lichtomstandigheden uit, zoals een kunstlichtfilm, waarmee de noodzaak voor correctiefilters bij fotograferen in zulke (licht)omstandigheden weer wat minder werd.
Bij de digitale fotografie bevat de camera in feite alle mogelijke soorten van (softwarematige) correctiefilters, zelfs traploos, en is er nog veel meer mogelijk. Maar de achterliggende noodzaak verschilt nauwelijks van de analoge fotografie van weleer.
Welke witbalansinstelling?
Zoals hiervoor uitgelegd, kan menig camera de witbalans automatisch regelen. Dat werkt vooral onder normale, gemiddelde omstandigheden best goed. Vooral de modernste digitale camera’s en smartphones zijn op dit punt vrij secuur geworden: zij kunnen met hun intelligente software een goede inschatting maken van de kleur van het aanwezige licht en een goede witbalans automatisch daarop instellen.
Toch is ook het handmatig instellen van de witbalans nuttig. Zelfs de beste camera zal niet altijd de aanwezige lichtomstandigheden kunnen herkennen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer wordt gefotografeerd met studiolampen. Een nog beter voorbeeld is als er totaal verschillende kleurlichttemperaturen op één plek samenkomen, zoals een restaurant met romantisch licht dat met een open wand uitkijkt op de zonovergoten straat tijdens het middaguur. De verlichting binnen is heel warm van kleur, terwijl het zonlicht buiten juist heel koel is. Dit zijn typische omstandigheden waarbij het te overwegen is om zelf de witbalans in te stellen.
Dat handmatig instellen van de witbalans kost wat tijd en menig fotograaf vindt het wat ingewikkeld, vooral als snel moet worden gewerkt. Om het voor de fotograaf wat gemakkelijker te maken, hebben de meeste camera’s verschillende voorinstellingen om de witbalans aan te passen.
![]() |
Uitleg van witbalans uit de gebruiksaanwijzing van een camera |
Voorbeelden (dit kan per merk of type camera verschillen) van zulke witbalansinstellingen zijn:
- Auto: de camera bepaalt zelf de witbalans. Vaak genoemd ‘auto witbalans’. Vooral bij twijfel kan deze instelling handig zijn, zoals bij veel verschillend licht op een locatie waar een volledig handmatige witbalans instelling moeilijk is. Omdat moderne digitale camera’s vrij goed de beste instelling bepalen, is het de moeite waard om eerst de automatische witbalans te proberen.
- Daglicht: dit is van toepassing als buiten in daglicht wordt gefotografeerd. Maar let op met deze instelling, omdat niet iedere daglichtsituatie hetzelfde is (denk bijvoorbeeld aan het verschil in licht tussen de ochtend en de late namiddag).
-
Nuttige hulpmiddelen
voor het handmatig instellen van de witbalansSchaduw: schaduw zorgt vaak voor een koelere (blauwe) kleur in de foto. Door de witbalans op schaduw te zetten, worden de kleuren in de schaduwpartijen wat warmer gemaakt.
- Bewolkt: deze instelling is nuttig bij fotograferen buiten op een bewolkte dag. Normaliter zou dat wat koele kleuren opleveren, maar met deze instelling wordt de kleur bijgesteld naar een wat warmere tint.
- Lamplicht: deze stand is nuttig bij fotograferen binnenshuis, vooral als er gloeilampen worden gebruikt, waarbij het beeld een rode of gele zweem laat zien. Deze witbalansinstelling maakt de kleuren wat koeler. Maar let op: tegenwoordig worden steeds vaker ledlampen gebruikt. Ledlampen kunnen vele kleuren licht hebben, van warm wit tot koud licht (vaak staat dat vermeld op de verpakking) en soms kan dat zelfs traploos worden ingesteld. In zulke gevallen zal deze witbalansinstelling niet altijd de juiste correctie geven.
- TL-licht: dit is juist weer nuttig bij het fotograferen met tl-licht. Een tl-buis geeft van zichzelf vrij koele kleuren. Met deze voorinstelling worden de kleuren ter compensatie weer wat warmer weergegeven, zoveel als nodig is.
- Flitser: een beetje hetzelfde verhaal als hiervoor met tl-licht, want ook flitslicht kan wat koel overkomen. Deze voorinstelling compenseert naar iets warmer licht. Overigens kan de kleurlichttemperatuur fors verschillen per flitser. Sommige flitsers hebben een coating op de flitsbuis, waarmee het licht wat minder koel wordt (waardoor wellicht deze specifieke witbalansinstelling niet nodig is), terwijl andere flitsers juist uitgesproken koel van kleur zijn (en dan is deze witbalansinstelling juist heel nuttig).
-
Custom: dit betreft het handmatig instellen van de witbalans. Er worden – al naar gelang het cameramerk – ook wel andere termen hiervoor gebruikt. Als een exacte witbalans heel belangrijk is, kan het zelf ijken en instellen van de witbalans nuttig zijn. Het instellen gaat in de regel met behulp van ijken op een wit vlak of op een grijskaart. De gebruiksaanwijzing van de camera of smartphone legt dit nader uit. In de handel zijn uiteenlopende wit- en grijskaarten verkrijgbaar. Ook zijn er speciale witbalansfilters die je bij het handmatig instellen even voor je lens plaatst. Dit is een vrij precieze methode.
Op internet vind je tal van discussies of je voor een handmatig in te stellen witbalans een grijskaart of een wit oppervlak als ijkmiddel moet gebruiken. Beiden zijn mogelijk en uitleg over de methodieken zijn terug te vinden op tal van websites. Veel fotografen geven toch de voorkeur aan ijken op een wit oppervlak. IJking met een grijskaart wil namelijk soms een lichte kleurzweem opleveren en dat is nu precies wat vermeden moet worden. Het voordeel van ijken op een wit oppervlak is bovendien dat overal wel iets daarvoor gevonden kan worden (als je geen hulpmiddel bij de hand hebt), zoals een witte muur, een velletje leeg kopieerpapier, enz..
Belangrijk (!): als je een voorinstelling kiest, of je stelt de witbalans handmatig in (custom), vergeet dan niet om die weer aan te passen (andere passende instelling kiezen, bijvoorbeeld weer terug naar auto witbalans) als je in andere omstandigheden gaat fotograferen, om ongewenste kleurverschuivingen te voorkomen!!
RAW en witbalansEr is veel te zeggen over fotograferen in RAW en één bijzonder voordeel van fotograferen in RAW mag in dit kader worden benadrukt: de witbalans kun je altijd achteraf in de RAW-converter aanpassen, zonder kwaliteitsverlies! Dat is handig als je abusievelijk een verkeerde witbalans hebt ingesteld en ermee hebt gefotografeerd. Het ruwe beeldbestand (want dat is een RAW-opname) bevat eigenlijk geen specifieke witbalansinstelling. Je ziet het resultaat wel op de cameradisplay, maar dat is in feite niet meer dan een indicatie van wat de ingestelde witbalans doet met je foto. Onderhuids is er met de ruwe opname nog niets gebeurd. Dus bij het converteren van de RAW-opname naar een jpg- of tif-bestand, met de daarvoor bedoelde software, kun je alsnog – dus achteraf – de juiste witbalans instellen. Overigens is deze optie niet alleen handig voor het corrigeren van een onjuist ingestelde witbalans, maar ook om bewust en weloverwogen daarvan af te wijken, bijvoorbeeld voor een creatief effect. Zulke forse aanpassingen kun je veel beter in de RAW-converter doen, want dan benut je de maximale beeldinformatie en treedt er geen kwaliteitsverlies op. Meer over de voordelen van fotograferen in RAW lees je in het artikel "Fotograferen in RAW nader uitgelegd" in PC-Active 341. |
![]() |
Afwijkende witbalans door een andere ‘foute’ witbalans in te stellen. Hiermee werd (weloverwogen) deze zonsondergang diep warm |
Experimenteren
Je kunt een afwijkende witbalans kiezen voor creatieve doeleinden. Misschien is dat dromerige, gelige licht bij zonsondergang, dus sterker dan de werkelijkheid, juist heel fraai. Niks moet en alles kan. Op basis van allerlei overwegingen (creatief, specifiek gevoel meegeven, enz.) kun je zelf bepalen of de foto’s een lagere of juist een hogere kleurtemperatuur moeten krijgen. Dat kun je doen met een handmatige instelling van de witbalans in de camera of door een van de voorinstellingen te gebruiken. Het is de moeite waard om eens te experimenteren met zulke bewuste afwijkingen, want het kan heel verrassend zijn. Bovendien is het leerzaam, want dan zie je pas goed wat de witbalans doet.
![]() |
Afwijkende witbalans door een sterk afwijkende kleurlichttemperatuur in te stellen, |