In een belangrijke antitrustzaak heeft een federale rechtbank in Washington geoordeeld dat Google zijn exclusieve contracten met fabrikanten en platformen moet staken. Tegelijkertijd kreeg het Amerikaanse Justice Department (DOJ) geen gelijk in zijn eis om onder andere Google’s Chrome-browser of Android-systeem te moeten afstoten.

De rechtbank oordeelde dat Google zich schuldig had gemaakt aan het illegaal handhaven van een monopoliepositie in de markt voor algemene zoekopdrachten en zoekadvertenties. Hoewel deze aansprakelijkheid eerder – in augustus 2024 – al was vastgesteld, lag de focus nu op de vraag welke maatregelen nodig zijn om concurrentie te herstellen.

Zo moet Google bepaalde datavormen, zoals zoekindexgegevens en gebruikersinteractie-data, delen met concurrenten en zijn exclusieve distributie- of preinstallatie-deals beëindigen. Daarmee wordt de toegang tot de markt van rivaliserende zoekmachines vergroot.

Verplichte verkoop
Het DOJ wilde verder gaan: in eerdere voorstellen eiste hij zelfs verplichte verkoop van Chrome, en in sommige scenario’s Android, alsook een verbod op betalingen aan partners om Google als standaardzoekmachine in te stellen. Ook het verplicht delen van zoekdata met concurrenten maakte deel uit van hun plan.

De rechtbank vond echter dat deze remedies te ver gingen. Volgens de uitspraak was er onvoldoende bewijs dat een gedwongen verkoop van Chrome of Android noodzakelijk zou zijn om de concurrentie te herstellen. Daarmee werd een drastisch ingrijpen in de werking van Google’s ecosystemen voorkomen, iets waar rechters historisch gezien terughoudend mee zijn.

Beperkingen
Wel worden de nieuwe beperkingen en de verplichting tot gegevensdeling opgelegd voor een periode van zes jaar, een compromis tussen de tien jaar die het DOJ voorstelde en de drie jaar die Google zelf wenselijk achtte. Ook wees de rechtbank een voorgesteld keuzescherm, waarbij gebruikers hun zoekmachine expliciet zouden kunnen selecteren, van de hand.

De reacties op de uitspraak zijn verdeeld. Tegenstanders zoals DuckDuckGo en senator Amy Klobuchar vinden de opgelegde maatregelen te mild en vrezen dat Google’s dominante positie grotendeels in stand blijft. Voorstanders prijzen juist de terughoudendheid van de rechtbank en wijzen op de risico’s van te zware structurele ingrepen, zoals privacyschending of veiligheidsproblemen.

In beroep
Google zelf reageerde voorzichtig optimistisch. In een blog benadrukte het bedrijf dat de opkomst van kunstmatige intelligentie de concurrentie al versterkt en dat gebruikers vrijwillig voor Google kiezen. Tegelijkertijd liet het weten de uitspraak te zullen aanvechten.

Met dit vonnis kiest de rechtbank voor een middenweg: Google’s monopolie wordt erkend en beperkt, maar zonder de meest ingrijpende maatregelen die de DOJ had bepleit. Of deze aanpak voldoende is om de markt fundamenteel te hervormen, zal blijken zodra de maatregelen in de praktijk worden toegepast.